Windesheim

Windesheim

zondag 10 maart 2013

Kinderen helpen verdwalen in boeken

Cultuureducatie
Op 23 januari organiseerde KunstStation C, bureau voor cultuureducatie in de Provincie Groningen een studiemiddag over lezen voor cultuur- en leescoördinatoren. De openingslezing was van Simon van der Geest die in 2011 de gouden griffel won met zijn boek Dissus en in 2012 zijn nieuwe boek Spinder uitbrachtHij riep op om kinderen te helpen verdwalen in boeken. Het lijkt gemakkelijk en heerlijk, verdwalen in boeken. En de enthousiaste lees- en cultuurcoördinatoren die de sneeuw getrotseerd hadden om in het veenkoloniaal museum van Veendam aanwezig te kunnen zijn, wilden niets liever. Toch is de praktijk weerbarstiger.

Verdwaal-ervaring
Alleen gemotiveerde veellezers kiezen de boeken die Van der Geest bedoelt uit zichzelf: originele vernieuwende literatuur voor kinderen. Het gros van de kinderen heeft een ouder of een meester of juf nodig die ze helpt verdwalen. Thuis lezen kinderen steeds minder. Die leerkracht is dan ook van cruciaal belang. Maar om kinderen te helpen verdwalen moet je als leerkracht zelf hebben gevoeld hoe het is om je te verliezen in een boek. En niet alle leerkrachten hebben 'verdwaal-ervaring'.

Literaire competentie
In een eerdere blog schreven we al over boeken kiezen in het kader van de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en het leren samenleven. Een andere invalshoek is het kiezen van boeken en het werken ermee vanuit literair perspectief. Coosje van de Pol onderzocht in haar proefschrift hoe leerkrachten met behulp van prentenboeken bewust kunnen inzetten op de ontwikkeling van de literaire competentie van kleuters. Getrud Cornelissen doet onderzoek naar de literaire competentie van kinderen in de basisschoolleeftijd en Theo Witte heeft voor de bovenbouw van havo en vwo beschreven hoe de literaire ontwikkeling van leerlingen verloopt, hoe boeken kunnen worden onderverdeeld in niveaus en welke doelen aan het lezen ervan kunnen worden gekoppeld. Hij onderscheidt belevend leren lezen, herkennend leren lezen, interpreterend en esthetisch leren lezen, letterkundig leren lezen en academisch leren lezen. Op basis van de niveaus van Witte is het project Lezen voor de lijst  opgezet voor zowel de onder- als de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.

Referentieniveaus
De niveaus van Witte zijn ook in de Referentieniveaus opgenomen. Leerlingen op niveau 1F moeten jeugdliteratuur belevend kunnen lezen. Op niveau 2F moeten ze eenvoudige adolescentenliteratuur herkennend kunnen lezen, op niveau 3F eenvoudige volwassenenliteratuur kritisch en reflecterend kunnen lezen en op niveau 4F volwassenenliteratuur interpreterend en esthetisch kunnen lezen.

Wat we nu weten
Wat betekent dit alles nu voor het basisonderwijs? Iedere leerling moet aan het eind van het basisonderwijs belevend kunnen lezen. Belevend lezen wil volgens Lezen voor de lijst zeggen dat leerlingen in dit niveau vooral lezen om zich te vermaken, terwijl het in de bijbehorende boeken voornamelijk draait om emoties. Tegelijk maakt het onderzoek van Van de Pol of Cornelissen duidelijk dat basisschool-leerlingen heel goed in staat zijn interpreterend en esthetisch te lezen.

En de praktijk van de basisschool
Van de praktijk van het basisonderwijs weten we dat literatuuronderwijs er alleen bestaat als een leerkracht daar zelf gemotiveerd voor is. Dan wordt er gesproken over boeken en krijgen leerlingen hulp bij het kiezen ervan. Veel leerkrachten geven geen literatuuronderwijs, maar technisch leesonderwijs. Zij zijn vooral gericht op het geven van leesinstructie, waarbij de gedachte is dat meer aandacht voor technische aspecten van het lezen leidt tot hogere leesniveaus. Het kiezen van boeken en het uitwisselen van leeservaringen wordt bij de leerlingen zelf gelegd. Alleen het besef dat niet alleen leestechniek, maar ook het samen met leerlingen praten over boeken leidt tot betere lezers kan het leesonderwijs op basisscholen veranderen. Het uitwisselen van leeservaringen en het bijhouden van wat leerlingen lezen, is niet iets voor erbij. Het maakt deel uit van de leesinstructie. In methodes worden leesbevorderingsactiviteiten nogal eens overgeslagen en het is ook maar de vraag wat het effect ervan is. In leesprojecten als LIST  maakt het communiceren over boeken expliciet deel uit van het onderwijs in lezen.

Boeken kiezen en erover praten?
Voor het basisonderwijs zijn er -als het gaat om lezen- twee belangrijke pijlers: leesmotivatie en kwaliteit. Boeken moeten kinderen aanspreken en leerkrachten moeten zich bewust zijn van de kwaliteit ervan. Als je het eenvoudig bekijkt, kun je boeken onderverdelen in 'gemaksboeken' (boeken die je even snel meeneemt van een grote stapel in een warenhuis of de speelgoedwinkel en waarvan niet altijd direct duidelijk is wie de auteur of illustrator is), 'lekker lezen-boeken' (boeken die kinderen graag lezen, die dikwijls erg leesbevorderend zijn en waarin vooral 'vermaak' centraal staat), 'lekker lezen-plusboeken' (boeken die met aandacht zijn geschreven, die fijn zijn om te lezen en die je ook nog aan het denken zetten over jezelf of de wereld om je heen) en 'boeken om in te verdwalen' die bijzonder zijn vanwege het taalgebruik, de opbouw van het verhaal of de manier waarop ze vormgegeven zijn). Het is aan leerkrachten zelf om na te gaan welk boek voor hen in welke categorie hoort. 
De eerste categorie zou op een basissschool die staat voor goed leesonderwijs eigenlijk niet in de kast moeten staan. Boeken uit die categorie worden alleen (voor)gelezen wanneer ze door kinderen meegenomen worden van thuis. De tweede categorie is vooral belangrijk om kinderen te motiveren leeskilometers te maken. Het gaat hier dikwijls om gemakkelijk toegankelijke serieboeken. De derde categorie bestaat uit motiverende (serie)boeken die zich lenen voor het maken van leeskilometers, maar ook voor het met kinderen spreken over emoties, over wat zij herkennen uit hun eigen leven en dat van anderen. Boeken in de vierde categorie lezen sommige kinderen zelfstandig en andere samen met de leerkracht. Bij deze boeken passen gesprekken vanuit een literaire context goed, zoals de speciale b-, c- en d-vragen die Aidan Chambers ontwikkelde.

Meer weten over het kiezen van en het werken met boeken voor het basisonderwijs? In Verborgen talenten, jeugdliteratuur op school is aandacht voor fictie èn non-fictie, voor leesonderwijs èn voor lezen geintegreerd in alle basisschoolvakken.

Verdwalen in boeken met Simon van der Geest: dat zou voor ieder kind mogelijk moeten zijn.

Wacht maar
In mijn kop
groeit een plan
broeit een plan
mijn wraak is zoet
en zwart als drop

(Uit Dissus)